Publicaties – Persbericht

Ans Markus in de schijnwerpers

Ans Markus, dè societyschilder van Nederland (aldus Wikipedia), geniet landelijke bekendheid dankzij de regelmatige (media)aandacht die haar te beurt valt. Televisieprogramma’s, artikelen in de media, fotosessies van beroemde fotografen en toneelvoorstellingen werden reeds om haar persoonlijkheid heen geplooid. Die aandacht vormt voor haar een welkom contrast met de zelfverkozen stilte en het isolement van het atelier. Als we echter werkelijk proberen om in haar dagelijkse bestaan en haar innerlijke leefwereld door te dringen, gaan we ons realiseren dat de beeldvorming in de populaire media ronduit misleidend heeft gewerkt.

Van 16 juni tot en met 9 september in het Noordbrabants Museum

Lange tijd was het werk van fijnschilderende en realistische schilders voor de museumwereld ‘not done’. Het Noordbrabants Museum te Den Bosch geeft het werk van Ans Markus deze zomer letterlijk de ruimte. Vanaf 16 juni tot en met 9 september aanstaande wordt er een overzicht geboden van dertig jaar in tachtig schilderijen. Bekende schilderijen, zoals ‘de windsels’, maar ook minder bekende (maar zeker niet minder mooie) werken zijn te bezichtigen. Ans Markus voert de bezoeker mee in een emotionele belevingswereld, waarin de mens in relatie tot zijn omgeving centraal staat.
Prachtige kunsthistorische beschouwing

Het boek ‘Een vrouw in de kunst – de innerlijke wereld in schilderijen van Ans Markus’ biedt een kunsthistorische benadering van het werk van Ans Markus. Het gaat in op het werk en op zijn plaats in de Nederlandse schilderkunst. Een belangrijk nevendoel van het boek is de artistieke kwaliteit van de schilderkunst van Ans Markus aan te geven, met argumenten als ontwikkeling van het oeuvre, het consistente eigen geluid en de rijkdom aan verwijzingen en symbolen. Dat wil zeggen: de inhoudelijke gelaagdheid, en het ontwikkelen van een stijl en techniek die als een huis om de thematiek gegoten zitten. Het boek is ingedeeld naar de thematische groepen waarin het werk meestal ontstaat, bijvoorbeeld de windsels en maskers uit de jaren ’80, de cirkels, de spiegels, de Hommages, de Godhuizen, de Medea-serie en de taal van het lichaam. De portretkunst wordt apart behandeld. In al deze hoofdstukken ontkomen we overigens niet aan een vergelijking met realistisch schilderende voorgangers en tijdgenoten. Maar over de hele lijn worden parallellen met onder andere de Magisch Realisten, de Nieuwe Zakelijkheid, hyperrealisten en fijnschilders getrokken, die uiteindelijk tot de conclusie leiden dat Ans Markus eigenlijk meer een symboliste is die van de realistische traditie vrij en virtuoos gebruik maakt.
Doel van het boek

Te laten zien dat de schilderkunst van Ans Markus een van de laatste schakels is in een traditie die vooral in Nederland heel sterk was: die van kunstenaressen die zich niet conformeren aan de gevestigde stijlen en thema’s, maar uitgaan van de vrouwelijke gevoelswereld en energie. Het bestaan hiervan in de kunst was nog min of meer controversieel, tot eind 1999 de grote Belgisch-Nederlandse overzichtstentoonstelling “Elck zijn waerom/vrouwelijke kunstenaars 1450-1950” ondubbelzinnig positie koos en aantoonde dat er vanaf het begin een vrouwelijke artisticiteit, een “beeldtaal met heel eigen accenten” was geweest.

In een kritiek op de catalogus voerde de auteur als bezwaar aan dat de schaarse vrouwen die erin slaagden tot het mannenbolwerk van de kunst door te dringen, in ieder geval tot rond 1900 gedwongen waren zich aan te passen aan de boodschappen die de kunst nu eenmaal uitdroeg. Des te interessanter zijn dan natuurlijk de dappere uitzonderingen als Judith Leyster in de 17e eeuw en rond 1880-1900 Suze Robertson, die kwalitatief op het hoogste niveau met de mannelijke collega’s concurreerden en toch hun vrouwelijke invalshoek trouw bleven. Het alternatief was een artistiek bestaan in de marge zoals van de zus van Gerard Terborch, Gesina, of een plaatsje in het “reservaat” van de bloemen, poesjes en kinderkopjes.

Na 1900 komen dan de grote pioniersters van het vrouwelijke wereldbeeld op het toneel. Het begint in Noord Duitsland met Paula Modersohn-Becker, vervolgens tussen 1930 en 1955 in Nederland Charley Toorop en na 1980, ieder op haar eigen manier Ans Markus en Marlene Dumas.

Een belangrijk nevendoel van het boek is de artistieke kwaliteit van de schilderkunst van Ans Markus aan te geven, met argumenten als ontwikkeling van het oeuvre, het constistente eigen geluid, de rijkdom aan verwijzingen en symbolen, d.w.z. de inhoudelijke gelaagdheid, en het ontwikkelen van een stijl en techniek die als een huid om de thematiek gegoten zitten.
Inhoud en indeling van het boek

Na een inleiding, waarin vooral het bovenstaande wordt behandeld, ondersteund door zwart-wit en kleur, volgen thematische hoofdstukken, waarin het verder helemaal om het werk van Ans Markus draait. De indeling naar thema’s, d.w.z. de onderwerpen van de schilderijen, ligt voor de hand omdat het werk gewoonlijk in thematische “groepen” ontstaat, b.v. de windsels en maskers van de jaren “80, de cirkels , de spiegels, de Hommages, de Godshuizen, de Medea-serie, taal van het lichaam.

Apart wordt dan nog de portretkunst behandeld. Op dit gebied laat de kunstenares een eigen geluid horen. In al deze hoofdstukken ontkomen we overigens niet aan vergelijking met realistisch schilderende tijdgenoten. Maar over de hele lijn worden paralellen b.v. met de Magisch Realisten, de Nieuwe Zakelijkheid, hyperrealisten en fijnschilders getrokken, die uiteindelijk tot de conclusie leiden dat Ans Markus eigenlijk meer een symboliste is die van de realistische traditie een vrij en virtuoos gebruik maakt.

Het allegorische en zelfs mythische niveau wordt regelmatig en met grote klasse gehaald. De series van de laatste jaren, die nog niet in het boek van 2002 staan maar werkelijk “tot op de huid” gaan, tonen dit eens te meer aan. Voor dit recente werk wordt dan ook relatief meer plaats ingeruimd.

Belangrijk is ook direct na de inleiding het biografisch-kunsthistorische verhaal over de wortels van dit oeuvre, ontstaan uit een “innere Immigration” na een tragische episode. Dat de verwerking hiervan in symbolisch geladen beelden tot zulke tijdlose, algemeen geldige en speciaal voor vrouwen zulke herkenbare en ook troostrijke kunst zou leiden, zegt behalve over volharding en intellectuele spankracht ook iets over haar unieke talent.